Liu Susiraja en Mari Katayama
augustus 20, 2019
Het afgelopen jaar heb ik een paar keer de open dagen van de ISCP in Brooklyn bezocht. Liu was daar ook één van de ‘Artists in Residence’. De ontmoeting in haar atelier was moeizaam, ze was pas een paar weken aan het werk, er lagen hier en daar wat printjes. Zelfportretten met eten en intieme situaties. Van een goed gesprek kwam het niet.
Een half jaar later in Kiasma Museum in Helsinki zag ik de overzichtstentoonstelling ‘Dry Joy’, met soms surrealistisch, soms clownesk werk.
Het beeld werd duidelijker: Ze is het onderwerp, spot met alles, eten, alledaagse dingen en het schoonheidsideaal. Door de enscenering combineert ze het portret en het stilleven tot een eigen bevrijdende vorm. Zelf zegt ze ‘I want to make you viewers feel the same things that I’ve felt’
Hier op de Biënnale is Mari Katayama op twee plaatsen te zien, zowel in het centrale paviljoen in de Giardini als in Het Arsenaal. Mari is geboren met een zeldzame afwijking,met als gevolg een misvormde hand en twee geamputeerde benen. Zij kiest ook voor het Zelfportret als uitingsvorm. Je ziet in eerste instantie een mooie vrouw in een rijke, overdadige omgeving, bij nader inzien is het beeld gevuld met protheses, wel of niet bruikbaar.
Ik moest denken aan de tentoonstelling in 2004 in het Frans Hals Museum van Tijs Goldschmidt, ‘Wegkijken’. Een tentoonstelling over schaamte: je wilt het liever niet zien maar zijn werk dwingt je te blijven kijken. Hij schrijft: “Wie zich schaamt heeft naar zichzelf gekeken en concludeert dat hij zich niet heeft gedragen conform de regels van de groep waar hij zo graag bij wil horen. Hij veracht zijn eigen gedrag…”
Het is het vooringenomen christelijke standpunt dat een barrière vormt voor een goed gesprek. Ik hoop dat ik ooit nog eens een kans krijg om met Liu te praten.